Route bepalen

Bij de Juniorzwerfhike bepaal je (in overleg met ons) zelf je route langs de posten. Je maakt hierbij gebruik van een stafkaart, een kaarthoekmeter en soms je kompas. Tijdens de hike gaan we je leren hoe je deze dingen kunt gebruiken.

Je hoeft wat hier onder staat dus nog niet te kunnen voor je aan de hike begint!

Voor je vertrekt krijg je van ons een stafkaart van het gebied waar we in gaan lopen.

In een stafkaart zit heel veel informatie verborgen. In de legenda (verklaring van de tekens) kun je dit allemaal terugvinden. Naast wegen, bruggen, steden en dorpen, enz. vermeldt de kaart ook of ergens bijvoorbeeld bos of weiland is en aan de hand van de hoogtelijnen kun je zien waar heuvels en dalen zijn.

De stafkaart is in vierkanten verdeeld. De verticale lijnen zijn noord-zuid lijnen, de horizontale zijn oost-west lijnen. Al deze lijnen hebben een nummer, deze staan aan de zijkanten van de kaart. Ook het stukje lijn van elk vierkant is in 100 stukjes verdeeld, al is dit op de kaart niet te zien. Hiervoor gebruik je een kaarthoekmeter.

Met behulp van al deze nummers kun je vrij precies een plaats bepalen op de kaart.

Elke plek op de kaart kun je aangeven met een getal van 8 cijfers. Van de lange lijnen op de kaart worden alleen de laatste 2 cijfers gebruikt. Je moet altijd eerst de linkergrens en dan de ondergrens aanhouden. We nemen een voorbeeld: 63 57 06 68

63 staat voor de linker noord-zuid lijn.
57 is van P (plek) naar linker noord-zuid lijn in vierkant.
06 staat voor de oost- west lijn onder P.
68 is van P naar de oost-west lijn onder P in vierkant.

Hieronder staat hetzelfde voorbeeld in een kaart. P is de plek die we bepalen. Je kunt hier goed zien hoe je de kaarthoekmeter moet gebruiken.

Het kompas
Om een richting te bepalen gebruiken we het kompas. De pijl van het kompas wijst altijd naar het (magnetische) noorden. Verder ken je ook wel oost, zuid en west. Maar daar tussen liggen ook een heleboel richtingen. Als het niet zo precies komt zoals bv. Bij de windrichting wordt de kompasroos in 16 vakken verdeeld (zie tekening). De windrichting is bv. WZW.

Bij het lopen van een hike is het wel belangrijk dat je heel precies de richting kunt bepalen. De kompasroos wordt daarom ook in graden verdeeld.

Noord = 0 en 360 graden
Oost    = 90 graden
Zuid    = 180 graden
West    = 270 graden

Bekijk het maar eens op een kompas.

Onderdelen kompas:

  1. Huis
  2. Roos
  3. Spiegel
  4. Naald/noordpijl
  5. Vizier
  6. Afleespunt
  7. Deksel

Stel je gaat een route lopen en daarvoor krijg je verschillende richtingen (graden) opgegeven. Op een kruispunt moet je bijvoorbeeld de weg op 80 graden inslaan.

Hoe gaan we nu te werk: Op het kompas zit een schijf die je kunt verdraaien, de kompasroos. Hierop vinden we het afleespunt (klein driehoekje). Verdraai de kompasroos nu zo dat het afleespunt precies 80 aangeeft. Draai nu het hele kompas zo dat de pijl tussen de streepjes van het noorden staat. Als nu door het vizier (zie tekening) kijkt, zie je de richting die je moet lopen. Dus niet de noordpijl volgen als je niet naar het noorden moet. Houd het kompas altijd recht zodat de pijl gemakkelijk kan draaien en blijf uit de buurt van grote stalen voorwerpen, want die geven een afwijking.

Verdwaald?
Ga terug naar het laatste punt waar je nog wist waar je was en dan kun je het nog eens proberen. Lukt dit niet? Loop dan naar een verharde weg en probeer vanaf daar je plaats op de kaart te bepalen. Daarbij kun je kijken naar de kompasrichting van de weg, naar het landgebruik (bijvoorbeeld bos, heide, of weiland) en in welke richting het zich bevindt. Ook bebouwing en straatnaambordjes zijn een goede aabwijzing om je plek op de kaart te bepalen. Als er mensen in de buurt zijn kun je die ook vragen of zij je kunnen helpen, maar ook al ben je nog zo moe en zijn ze nog zo vriendelijk: ga nooit liften en neem nooit een lift aan!